vrijdag, januari 26, 2007

Chinees jongetje voorlopig nog in de cel

Chinees jongetje voorlopig nog in de cel Uitgegeven: 27 september 2006 15:25 Laatst gewijzigd: 27 september 2006 16:22 ZUTPHEN - De 8-jarige Chinese jongen Hui die in Zeist gedetineerd zit, moet daar voorlopig blijven. Woensdag diende een zaak waarin geëist werd dat de jongen werd vrijgelaten. Zijn advocaat had gevraagd om direct uitspraak te doen, maar de rechter zegt meer tijd nodig te hebben. De rechter zal zo spoedig mogelijk uitspraak doen. "In elk geval binnen een week", aldus een woordvoerster van de rechtbank in Zutphen. Op radio en televisie wordt al enkele dagen actie gevoerd voor Hui. Dinsdag vroeg ook de Tweede Kamer aandacht voor het lot van de jongen. Sinds vorige week zit Hui samen met zijn moeder vast in Kamp Zeist, omdat zijn moeder weigert mee te werken aan haar terugkeer naar China. Zij had ervoor gekozen haar zoon mee te nemen in de cel. Hui had ook naar familie, vrienden of een pleeggezin gekund. Volgens de advocaat kan Hui's moeder helemaal niet terug, omdat ze in China niet geregistreerd staat. Hui is in Nederland geboren. Debat Kinderen van asielzoekers kunnen worden vastgezet in een cel als hun ouders niet willen meewerken aan hun gedwongen terugkeer. Minister Verdonk van Vreemdelingenzaken is van mening dat kinderen niet in een vreemdelingencel thuis horen, maar het vastzetten is volgens haar het uiterste middel. "Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid bij de ouders", zo zei Verdonk dinsdagavond tijdens het debat. De meeste Tweede Kamerleden willen dat kinderen niet meer worden opgesloten in vreemdelingencellen. Les Volgens de IND krijgt Hui in Zeist les, maar tijdens de rechtszitting vertelde hij dat dat nauwelijks het geval was. Minister Verdonk (Vreemdelingenzaken) zei dinsdag dat ze gaat kijken of het mogelijk is om hen meer onderwijs aan te bieden.

Geen kinderen in de cel

Geen kinderen in de cel Uitgegeven: 26 september 2006 19:28 Laatst gewijzigd: 26 september 2006 20:53 DEN HAAG - De overheid mag geen asielgezinnen met minderjarige kinderen meer in vreemdelingenbewaring opsluiten. Dat vindt een meerderheid van de Tweede Kamer. Diverse fracties zullen dinsdagavond tijdens een debat met minister Rita Verdonk (Vreemdelingenzaken) moties indienen om te voorkomen dat kinderen van uitgeprocedeerde asielzoekers nog langer in de cel terechtkomen. De PvdA vindt dat ouders met minderjarige kinderen nooit meer in vreemdelingendetentie mogen worden geplaatst. In elk geval de SP, GroenLinks, D66 en de ChristenUnie steunen dit voorstel van de grootste oppositiepartij. Het CDA meent ook dat kinderen niet in de vreemdelingencel thuis horen en pleit ervoor dat gezinnen met kleine kinderen in afwachting van hun uitzetting worden ondergebracht in terugkeercentra. Pleeggezin Wat de regeringspartij betreft is daarop echter een uitzondering. Als er indicaties zijn dat de ouders niet aan hun terugkeer willen meewerken en in de illegaliteit zullen belanden, moet het mogelijk blijven hen vast te zetten. In dat geval moeten de kinderen echter worden ondergebracht bij een pleeggezin, aldus het CDA. De partij erkent verder dat ouders het recht hebben hun kinderen bij zich te houden in de cel, ondanks de alternatieven die er zijn. Als dat gebeurt, moet de overheid er wel voor zorgen dat de kinderen zoveel mogelijk buiten het detentiecentrum kunnen doorbrengen en onderwijs kunnen volgen. Verdonk Verdonk benadrukte in een reactie opnieuw dat ook zij liever geen kinderen in vreemdelingenbewaring plaatst. "Ik doe er al van alles aan dat dat niet hoeft", zei ze. Volgens de VVD-bewindsvrouw is het echter niet helemaal te voorkomen, bijvoorbeeld als ouders hun kind niet elders willen laten opvangen. "Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid bij de ouders", zei Verdonk. Ze paste haar beleid recent aan om te voorkomen dat asielgezinnen met minderjarige kinderen in de cel belanden. Vertrekcentrum Gezinnen die onder de oude Vreemdelingenwet (voor april 2001) asiel vroegen, konden na het verstrijken van de vertrektermijn van 28 dagen al terecht in een vertrekcentrum. Daar zijn meer en betere faciliteiten voor kinderen. Gezinnen met kleine kinderen die onder de nieuwe wet ons land binnenkwamen, krijgen die mogelijkheid nu ook. Als ze zich tijdens de 28 dagen aantoonbaar hebben ingespannen om vrijwillig terug te keren, kunnen ze nog eens twaalf weken extra onderdak krijgen om een en ander te regelen. Organisaties als de Raad van Kerken, Amnesty International, VluchtelingenWerk en Defence for Children roepen het kabinet al maandenlang op in principe geen kinderen meer in detentiecentra voor vreemdelingen te plaatsen.

Verdonk lichtte Kamer onvolledig in over Donorov

Verdonk lichtte Kamer onvolledig in over Donorov Uitgegeven: 27 september 2006 00:03 DEN HAAG - Minister Rita Verdonk (Vreemdelingenzaken) heeft de Tweede Kamer onvolledig geïnformeerd over de overdracht van de uitgezette asielzoeker Andrej Donorov aan Spanje. Dat stelde Tweede Kamerlid Klaas de Vries van de PvdA dinsdagavond in een debat met haar over de omstreden kwestie. Kort nadat de schizofrene en suïcidale Donorov in augustus 2003 Nederland was uitgezet, pleegde hij zelfmoord in een hotel in Madrid. De Vries citeerde uit een rapport van het Spaanse ministerie van Binnenlandse Zaken. Daaruit blijkt volgens hem dat de Spaanse autoriteiten helemaal niet tevreden waren over de overdracht door Nederland van Donorov, in tegenstelling tot wat Verdonk "de Kamer jarenlang heeft verzekerd".

Verdonk sprong niet zo adequaat om met nazorg

Verdonk sprong niet zo adequaat om met nazorg DEN HAAG - Rita Verdonk heeft als minister voor Vreemdelingenzaken de zorg en verantwoordelijkheid voor illegalen. De mensen die tijdelijk zaten opgesloten in het detentiecentrum op Schiphol, hadden geen verblijfsstatus en wachtten op uitzetting. Verdonk kreeg in deze kwestie enkele spoeddebatten aan haar broek, vooral over de nazorg aan de overlevenden. Al enkele uren na de brand lokte de bewindsvrouw de schijnwerpers naar zich toe door te verklaren dat het personeel van het detentiecentrum „adequaat” had gehandeld. Ondanks alle ergernis, omdat er nog geen onderzoek was geweest en er elf doden waren, herhaalde zij twee dagen later in de Tweede Kamer dat er „zeer adequaat” was gehandeld „gezien vanuit de optiek zoals we die nu weten”. De bewindsvrouw werd later aangevallen over de nazorg aan de tientallen mensen die de brand hadden overleefd. Sommigen van hen waren getraumatiseerd. Verdonk stelde keer op keer dat de opvang en medische begeleiding goed was geregeld, maar van meet af aan kwamen daarover andere geluiden van de overlevenden zelf, de familie, advocaten en medische behandelaars. Het Bureau Medische Advisering (BMA) van de Immigratie- en Naturalisatiedienst IND stelde vast dat 23 personen een posttraumatische stressstoornis en vijftien een acute stoornis hadden door de brand. Sommigen kregen te horen dat zij Nederland toch op termijn moesten verlaten, ook al was hun behandeling nog niet ingezet of afgerond. De Tweede Kamer blokkeerde dat. Begin van deze maand liet Verdonk weten dat 39 slachtoffers die nog medische zorg nodig hebben, alsnog een permanente verblijfsvergunning krijgen. De 50-jarige Verdonk is lid van de VVD en minister sinds 27 mei 2003.

Verdonk pleit voor uitzetting na licht vergrijp

Verdonk pleit voor uitzetting na licht vergrijp Uitgegeven: 14 september 2006 06:46 Laatst gewijzigd: 14 september 2006 08:13 AMSTERDAM - Mensen zonder verblijfsvergunning die een diefstal plegen, moeten het land worden uitgezet. Dat wil minister voor Vreemdelingenzaken Rita Verdonk (VVD), schrijft De Telegraaf donderdag. De krant meldt dat de ministerraad vrijdag akkoord zal gaan met het voorstel van Verdonk. Nu kan een vreemdeling die hier nog geen drie jaar is zijn verblijfsvergunning verliezen als hij een misdrijf pleegt waar een celstraf op staat van een half jaar of langer. In het voorstel van Verdonk maakt het voor uitzetting niet uit hoe zwaar de straf op het gepleegde delict is. Ook voor mensen die tussen de drie en de vijf jaar in Nederland zijn, moet gaan gelden dat ze het land kunnen worden uitgezet bij een veroordeling tot minimaal een maand voorwaardelijke celstraf. 'Three strikes and you're out' Voor de groep die langer dan drie jaar in het land is, wil Verdonk het principe 'three strikes and you're out' invoeren. Dit houdt in dat wie drie keer is veroordeeld voor een misdrijf zijn verblijfsvergunning kan kwijtraken en kan worden uitgezet. Ook mensen die al tien jaar of langer in Nederland verblijven, kunnen hun verblijfsvergunning verliezen bij een veroordeling tot een celstraf van minimaal drie jaar. Nu kan dat bij een veroordeling tot een straf tussen de vijf en zestien jaar. Het kabinet wil met de maatregelen de veiligheid bevorderen en de overlast van criminaliteit terugbrengen.

Asielkind in cel kan niet worden voorkomen

Asielkind in cel kan niet worden voorkomen woensdag 27 september 2006 07:54 Elsevier Geen van de door de linkse partijen ingediende moties over een verbod op het opsluiten van asielkinderen heeft dinsdagavond een meerderheid gehaald in de Tweede Kamer. Alle partijen zijn het erover eens dat een kind niet in een cel thuishoort, maar VVD en CDA denken dat het niet helemaal valt uit te sluiten. Ook minister Rita Verdonk van Vreemdelingenzaken (VVD) zei tijdens het debat in de Kamer kinderen niet graag in een vreemdelingencel te zien. ‘Ik probeer dat zoveel mogelijk te voorkomen.’ Verantwoordelijkheid Maar als ouders hardnekkig weigeren mee te werken aan terugkeer naar hun land van herkomst, kan vreemdelingenbewaring als laatste middel worden ingezet. De ouders kunnen dan kiezen of ze hun kinderen bij zich willen houden of laten opvangen. ‘Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid bij de ouders,’ zei Verdonk. Het CDA en de VVD pleitten ervoor om gezinnen met kleine kinderen in afwachting van hun uitzetting onder te brengen in terugkeercentra. Als er echter aanwijzingen zijn dat de ouders niet aan hun terugkeer willen meewerken en in de illegaliteit zullen belanden, moet het mogelijk blijven hen vast te zetten. Recht Volgens het ideale scenario van het CDA zouden de kinderen in dat geval moeten worden ondergebracht bij een pleeggezin. Maar de partij erkende tijdens het debat dat ouders het recht hebben hun kinderen bij zich te houden in de cel, ondanks de alternatieven die er zijn. De PvdA vindt dat ouders met minderjarige kinderen hoe dan ook niet in vreemdelingendetentie mogen worden geplaatst. De SP, GroenLinks, D66 en de ChristenUnie steunen dit voorstel van de grootste oppositiepartij. Voorkomen Verdonk paste haar beleid onlangs aan om te voorkomen dat asielgezinnen met minderjarige kinderen in de cel belanden. Gezinnen die onder de oude Vreemdelingenwet, dat wil zeggen voor april 2001, asiel aanvroegen, konden na het verstrijken van de vertrektermijn van 28 dagen al terecht in een vertrekcentrum. Daar zijn meer en betere faciliteiten voor kinderen. Gezinnen met kleine kinderen die onder de nieuwe wet ons land binnenkwamen, krijgen die mogelijkheid nu ook. Op dit moment zitten volgens Verdonk twaalf kinderen in ons land in vreemdelingenbewaring. De minister gaat bekijken of het mogelijk is om hen meer onderwijs aan te bieden in de detentiecentra. Door Ingrid van der Chijs

Ook aanmeldcentra onveilig bij brand

Ook aanmeldcentra onveilig bij brand DEN HAAG - De aanmeldcentra in Schiphol en Ter Apel (Vlagtwedde) zijn niet brandveilig genoeg. De gebouwen vertonen bouwkundige en technische gebreken, die bij brand een sterk verhoogd risico voor de gebruikers en hulpverleners veroorzaken. Dat blijkt uit een onderzoek dat het Nibra, het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid, op verzoek van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft uitgevoerd. Minister Rita Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie) heeft het rapport, dat ze eind augustus ontving, donderdag naar de Tweede Kamer gestuurd. De IND had om het onderzoek gevraagd naar aanleiding van de brand in het cellencomplex op Schiphol-Oost, die eind oktober vorig jaar aan elf mensen het leven kostte. De IND heeft inmiddels maatregelen genomen om de risico's in de aanmeldcentra tot een minimum te beperken, aldus Verdonk. Daarbij gaat het om meer beveiliging, extra oefeningen voor mogelijke noodsituaties en duidelijke ontruimingsinstructies. Ook heeft de IND aan de Rijksgebouwendienst, de eigenaar van de gebouwen, gevraagd zo snel mogelijk bouwkundige en technische herstelwerkzaamheden uit te voeren, aldus de woordvoerder van Verdonk. De dienst is daar volgens hem al mee begonnen. De IND zal bovendien aan het Nibra vragen te beoordelen of de genomen organisatorische maatregelen voldoende zijn. Volgens het Nibra zijn er niet alleen gebreken in de gebouwen, maar is er ook sprake van slecht onderhoud van brandveiligheidsinstallaties, waaronder de brandkleppen. Vuur en rook kunnen zich makkelijk en snel langs schachten verspreiden. Ook de uitvoering van het ontruimingsplan schiet tekort. De aanmeldcentra zijn de enige twee IND-gebouwen waar mensen overnachten. In het gebouw op Schiphol kunnen ruim tachtig mensen slapen, in Ter Apel ongeveer 190. Eerder donderdag was er brand in het vertrekcentrum in Ter Apel, dat los van het aanmeldcentrum staat.

Nazorg slachtoffers tekortgeschoten

Nazorg slachtoffers tekortgeschoten AMSTERDAM - De nazorg aan slachtoffers van de Schipholbrand is op alle fronten ernstig tekortgeschoten. Dat stelde VluchtelingenWerk Nederland donderdag in reactie op de conclusies van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. „In Nederland heeft blijkbaar een dusdanige verharding plaatsgevonden dat het opsluiten van vreemdelingen veel belangrijker is geworden dan hun veiligheid”, aldus een woordvoerster. „We zijn geschokt dat dit door toedoen van een falende overheid heeft kunnen gebeuren.” De organisatie meent dat minister Rita Verdonk (Vreemdelingenzaken) gefaald heeft door mensen die uit het brandende complex op Schiphol waren gered opnieuw op te sluiten. „We nemen het de minister bijzonder kwalijk dat ze destijds heeft gezegd dat de bewakers adequaat hebben gereageerd”, aldus de woordvoerster. „Het is ronduit schandalig dat getraumatiseerde mensen die zoiets ingrijpends hebben meegemaakt, meteen weer zijn opgesloten.” Minister Verdonk besloot uiteindelijk dat 39 slachtoffers van de brand in het cellencomplex die nog medische zorg nodig hadden, een permanente verblijfsvergunning kregen. Volgens VluchtelingenWerk heeft de bewindsvrouw echter veel te lang gewacht voordat ze tot dat besluit kwam.

Rapport Schipholbrand

Rapport Schipholbrand Uitgegeven: 21 september 2006 10:57 Laatst gewijzigd: 21 september 2006 13:41 DEN HAAG - Bij de Schipholbrand waren "minder of geen" doden gevallen als de overheid zich beter aan de regels van brandveiligheid had gehouden. Dat concludeert de Onderzoeksraad voor Veiligheid in het eindrapport over de brand, die eind oktober vorig jaar aan elf mensen het leven kostte. In zijn toelichting haalde de leider van de onderzoeksraad prof. mr. Pieter van Vollenhoven keihard uit naar de overheid. Hij constateerde dat de brandveiligheid te weinig aandacht van de overheid heeft gehad. Dit ondanks de eerdere zelfde conclusies van de raad en anderen na de fatale rampen eerder in Enschede en Volendam. "Dit is een teleurstellende conclusie", benadrukte Van Vollenhoven. Verantwoordelijkheid De overheid is er volgens hem juist voor de bescherming van mensen. Maar er is uit het huidige onderzoek gebleken dat die overheid daarin niet haar eigen verantwoordelijkheid heeft genomen. "Dat baart extra zorgen", aldus Van Vollenhoven. Dit zijn harde conclusies over het functioneren van de overheid, erkent hij. Van Vollenhoven hoopt dat ze eraan bijdragen om dit soort rampen in de toekomst te voorkomen. Vooral het ministerie van Justitie krijgt er keihard van de onderzoeksraad van langs. Maar ook de Rijksgebouwendienst (VROM) en de gemeente Haarlemmermeer zijn ernstig tekort geschoten. De drie instanties hebben te weinig aan veiligheid en met name aan brandveiligheid gedaan en verzuimd inhoud te geven aan de regels die daarvoor gelden. De fatale afloop van de brand is het gevolg van het tekortschieten van de drie instanties, oordeelt de onderzoeksraad. "De raad vindt de veronderstelling gerechtvaardigd dat er minder of geen slachtoffers te betreuren waren geweest als de brandveiligheid de aandacht van de betrokken instanties zou hebben gekregen", luidt de hoofdconclusie. De elf slachtoffers, die in afwachting van hun uitzetting in vreemdelingenbewaring zaten, zijn in hun cel om het leven gekomen door koolmonoxidevergiftiging. Volgens de onderzoekers boden de cellen onvoldoende bescherming aan de gedetineerden. De binnendringende rook speelde een fatale rol. Sigarettenpeuk De brand heeft kunnen ontstaan door een weggeworpen sigarettenpeuk, zo bleek na uitgebreide brandproeven. Een technische oorzaak is volgens de raad vrijwel uitgesloten. Het Openbaar Ministerie verdenkt een van de gedetineerden, Achmed Al-J. uit Libië, ervan opzettelijk brand te hebben gesticht in z'n cel. Donner De onderzoeksraad beschouwt de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), die onder minister Piet Hein Donner (Justitie) valt, primair verantwoordelijk voor de brandveiligheid. De organisatie van het cellencomplex was "onvoldoende" voorbereid, ingericht en getraind op een calamiteit van deze omvang. Daardoor stonden de personeelsleden voor een vrijwel onmogelijke taak. De locatiedirecteur heeft niet op papier gezet welke risico's er kleven aan het gebruik van het cellencomplex. Ook heeft hij onvoldoende nagedacht over de vraag hoe het personeel zou moeten optreden bij een brand. De hoofddirectie van de DJI heeft daarvoor bovendien geen kader aangereikt. De getroffen vleugel K voldeed niet aan het zogeheten bouwbesluit. Dat valt de Rijksgebouwendienst aan te rekenen, meent de onderzoeksraad. Brandveiligheid Voorafgaande aan de bouw is ook onvoldoende aantoonbaar rekening gehouden met de risico's voor de brandveiligheid. De gemeente Haarlemmermeer had de vergunningen niet mogen afgeven. Ook het toezicht van Haarlemmermeer schoot tekort. De leiding van het cellencomplex dacht ten onrechte dat in geval van brand de brandweer Haarlemmermeer dichtbij zou zijn. De brandweer was er nu pas na 25 minuten, terwijl 15 minuten de norm is. Al na enkele minuten waren de brand en de rookontwikkeling zo hevig dat de onbeschermde bewaarders hun reddingspogingen moesten staken. Celbewoners Ook de opvang en de nazorg van de celbewoners die de brand in het uitzetcentrum overleefden, is op belangrijke punten onder de maat geweest. Hun overplaatsing en begeleiding verliepen ongestructureerd. De locatiedirecteur van het cellencomplex op Schiphol-Oost en de hoofddirectie van de DJI lieten hier de steken vallen, constateert de Onderzoeksraad voor Veiligheid. De raad betreurt het dat sommige overlevenden al werden uitgezet terwijl nog niet duidelijk was of ze traumagerelateerde klachten hadden. Het beleid omtrent illegalen is een zaak van minister Rita Verdonk van Vreemdelingenzaken. Zij gaf onlangs 39 betrokken illegalen uiteindelijk een verblijfsvergunning. Onderzoeksraad De onderzoeksraad adviseert minister Donner alle penitentiaire inrichtingen binnen een jaar te laten doorlichten naar de staat van brandveiligheid en de bedrijfshulporganisatie en deze zonodig op orde te brengen. Ook de afspraken met de brandweer moeten opnieuw worden doorlopen. De minister moet de resultaten van deze inspanningen aan de Tweede Kamer rapporteren. Ook moet de bewindsman de calamiteitenplannen van de opvangcentra en gevangenissen kritisch onder de loep nemen, waarbij in het bijzonder moet worden gelet op de opvang en nazorg van gedetineerden. De DJI dient hiervoor expliciet verantwoordelijk te worden.

Opvang en nazorg overlevenden was onder de maat

Opvang en nazorg overlevenden was onder de maat do 21 sep 2006, 10:48 DEN HAAG - De opvang en de nazorg van de celbewoners die de brand in het uitzetcentrum overleefden, is op belangrijke punten onder de maat geweest. Hun overplaatsing en begeleiding verliepen ongestructureerd. De locatiedirecteur van het cellencomplex op Schiphol-Oost en de hoofddirectie van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) lieten hier de steken vallen. Dat concludeert de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) donderdag in zijn rapport over de brand in het cellencomplex eind oktober 2005. De DJI valt onder minister Piet Hein Donner van Justitie. Al tijdens de brand liep het niet goed. Mensen uit de vleugel K, waar de brand woedde, werden na hun redding bij de celbewoners in vleugel J opgesloten. Zij zaten gezamenlijk in een luchtkooi, die echter dichtbij de plek lag waar de brand hevig woedde. Daardoor voelden de betrokkenen zich niet veilig. De directeur van het complex was niet voorbereid op een massale evacuatie van bewoners. De registratie van de bewoners was ontoereikend. De centra wisten de eerste dagen soms niet wie ze opvingen, ook omdat de betrokkenen soms valse namen opgaven of niet meewerkten. Het liep geregeld mis met de overdracht van (medische) dossiers. De DJI had geen beleidskader ontwikkeld en gaf daarna geen sturing om de nazorg af te stemmen met de opvangcentra. Tijdens de brand was er acute zorg maar al in de eerste uren na de brand was er niet veel aandacht meer voor medische klachten zoals ademhalingsproblemen door de rook. De gedetineerden wisten niet waar ze aan toe waren, omdat ze nauwelijks informatie kregen tijdens de brand en ook niet bij hun overplaatsing. De dagen en weken erna werd voor de vroegere bewoners van de vleugels J en K het detentieregime nauwelijks aangepast, terwijl hulpverleners dat wel adviseerden. Er was geen extra aandacht, geen extra activiteiten en geen ruimere bezoekregeling. „Hierdoor is het verwerken van eventuele traumagerelateerde klachten mogelijk bemoeilijkt”, aldus de raad. Ook is het taalprobleem onvoldoende onderkend en werden tolken te weinig ingeschakeld. De raad betreurt het ook dat sommige overlevenden al werden uitgezet terwijl nog niet duidelijk was of ze traumagerelateerde klachten hadden. Het beleid omtrent illegalen is een zaak van minister Rita Verdonk van Vreemdelingenzaken. Zij gaf onlangs 39 betrokken illegalen uiteindelijk een verblijfsvergunning. De nazorg voor bewaarders, hulpverleners en nabestaanden is op hoofdlijnen wel goed verlopen. Bij de professionals gebeurde dat door de eigen organisatie. Nabestaanden kregen de mogelijkheid hun dierbaren te herdenken, op te halen en in eigen land te begraven.

Gemeente krijgt geld opvang asielzoekers niet vergoed van Rijk

Gemeente krijgt geld opvang asielzoekers niet vergoed van Rijk door Nadia Berkelder MIDDELBURG - De gemeente Middelburg overweegt juridische stappen te ondernemen tegen het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Het COA weigert om de kosten te vergoeden die de gemeente heeft gemaakt voor noodopvang van asielzoekers. De gemeente heeft tot het begin van dit jaar toe bijna een miljoen euro uitgegeven aan die opvang. Middelburg geeft onderdak aan mensen die uit het asielzoekerscentrum worden gezet, maar legaal in Nederland verblijven. Het is een keuze van de gemeente om mensen op te vangen, stelt het COA in een brief. Niemand wordt verplicht om asielzoekers onderdak te geven. Het COA zelf kan ze geen onderdak bieden omdat de wet dat niet toestaat. Het Rijk bepaalt het beleid, het COA voert dat uit, stelt de organisatie. Toen het contract met het COA over de vestiging van een asielzoekerscentrum werd getekend, was niet bekend dat mensen uit de opvang zouden worden gezet, vindt de gemeente. Bovendien is het centrum vorig jaar een terugkeercentrum geworden, in plaats van een opvangcentrum. Iedereen die er woont, moet in principe terug. Het antwoord van het COA is niet verrassend, vindt De Vries. „Maar we moeten ergens beginnen als we de zaak aan de orde willen stellen. We gaan ons nu beraden of er een juridische mogelijkheid is om het geld terug te krijgen. Of dat via de rechter moet, of op een andere manier, dat moet nog blijken. Via de politiek lukt het het in ieder geval niet, dat is gebleken.“ Eerder heeft de gemeente minister Verdonk al gevraagd om de kosten te vergoeden. Die heeft dat geweigerd. De gemeente Middelburg vindt dat het verschaffen van onderdak aan asielzoekers een taak is van de rijksoverheid.

Verdonk valt uit naar Kamerlid om dubbel paspoort

Verdonk valt uit naar Kamerlid om dubbel paspoort Uitgegeven: 4 oktober 2006 19:19 Laatst gewijzigd: 4 oktober 2006 19:54 Nu.nl AMSTERDAM - Minister voor Vreemdelingenzaken Rita Verdonk (VVD) heeft Tweede Kamerlid Naïma Azough (GroenLinks) woensdag tijdens een debat over het Nederlanderschap persoonlijk de mantel uitgeveegd over haar dubbele nationaliteit. In het debat liet Azough zien dat zij niet alleen een Nederlands paspoort heeft, maar ook een Marokkaans identiteitsbewijs. "Het geeft geen pas dat u hier als Nederlandse parlementariër zomaar met twee paspoorten staat te zwaaien", beet Verdonk het Kamerlid tijdens een debat over een aanpassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap toe. "Waarom geeft u niet het goede voorbeeld. Ik begrijp niet dat u niet zegt: ik vind Nederland nu het belangrijkst." Verdonk wil dat buitenlanders die tot Nederlander genaturaliseerd worden, hun oude nationaliteit zo veel mogelijk opgeven. Die zou hun integratie in de weg staan. Alleen voor mensen die afkomstig zijn uit de 17 landen waar burgers hun nationaliteit volgens de grondwet niet kunnen opgeven, geldt de regel niet. Dit ben ik Azough is fel tegenstander van de maatregel. Aan het begin van haar betoog pakte zij haar twee passen en zei: "Dit ben ik." Het Kamerlid wilde met de actie aantonen dat zij zich niet meer of minder Nederlander voelt omdat zij ook een Marokkaans paspoort heeft. "Dat zegt niets over mijn Nederlanderschap", zei ze tegen Verdonk. PvdA-Kamerlid Jeroen Dijsselbloem ergerde zich aan de uitval van Verdonk. "Het geeft geen pas dat u een Nederlandse parlementariër de maat meet en vraagt of zij hier wel voldoende geworteld is." Wens Verder kwam Verdonk in het debat tegemoet aan de wens van een meerderheid in de Tweede Kamer inzake kinderen die voor 1985 zijn geboren uit een Nederlandse moeder en een buitenlandse vader. Deze kunnen nu alsnog de Nederlandse nationaliteit krijgen. Tot 1985 konden alleen Nederlandse vaders het Nederlanderschap aan hun kinderen overdragen. Kinderen uit een gemengd huwelijk waarin de moeder Nederlandse was, konden geen Nederlander worden. Tussen 1985 en 1988 was er een overgangsregeling op grond waarvan gedupeerden alsnog voor het Nederlanderschap konden opteren. Volgens de meeste fracties is daar destijds echter te weinig bekendheid aan gegeven, waardoor velen er geen gebruik van hebben gemaakt.

Hui en zijn moeder uit de cel

Hui en zijn moeder uit de cel Uitgegeven: 14 oktober 2006 14:05 Laatst gewijzigd: 14 oktober 2006 17:38 DEN HAAG - Aan de detentie van het 8-jarige Chinese jongetje Hui en zijn moeder Chen is zaterdag een einde gekomen. De bewaring van moeder Chen is zaterdag opgeheven, zo heeft een woordvoerder van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) desgevraagd meegedeeld. Moeder en zoon zaten vast in Zeist. Aanleiding voor de opheffing van de detentie is nieuwe informatie die bij de autoriteiten is binnengekomen. De politie heeft op basis van deze informatie een onderzoek ingesteld. De resultaten daarvan waren reden om de vreemdelingenbewaring van de vrouw op te heffen, aldus de woordvoerder. Haar zoontje Hui kwam daarmee automatisch ook op vrije voeten. Over de aard van de nieuwe informatie en over de huidige verblijfplaats van Hui en Chen kan de IND geen mededelingen doen. Chen Wel zegt de woordvoerder dat de informatie van Chen zelf afkomstig is en dat deze naar voren is gekomen tijdens zogeheten terugkeergesprekken die de vrouw voerde met de IND en andere instanties. Deze informatie was niet eerder op tafel gekomen, aldus de woordvoerder. De politie is uit overwegingen van zorgvuldigheid het onderzoek begonnen. De advocaat van Chen, Michel Collet, kon evenmin ingaan op de aard van de informatie, omdat hij door de IND nog niet officieel op de hoogte was gesteld van de vrijlating. Volgens de raadsman verblijven Hui en Chen voorlopig in een opvanghuis voor vrouwen en kinderen in het Oosten van het land. Opvang Collet wil zo snel mogelijk opvang voor ze regelen in Amsterdam, zodat Hui terug kan naar zijn school. Daarna wil hij de IND ervan overtuigen dat uitzetting naar China niet mogelijk is, omdat Chen daar niet staat geregistreerd. Chen is een uitgeprocedeerde asielzoekster die sinds 1998 in Nederland verblijft. Volgens de IND houdt het opheffen van de van de bewaring geen verband met de procedures waarin Chen verwikkeld is geweest, noch met de discussie rond het in detentie houden van jonge kinderen. Discussie Sinds bekend werd dat het jongetje Hui samen met zijn moeder vastzat, is die discussie flink opgelaaid. De reden voor de detentie was dat Hui's moeder onvoldoende meewewerkte aan haar terugkeer naar China. De vrouw koos ervoor samen met haar zoon te blijven. Hui, die in Nederland is geboren, had ook naar familie, vrienden of een pleeggezin gekund. Hij en zijn moeder hebben ruim drie weken vastgezeten. Op radio- en televisie werd voor het jongetje actiegevoerd. Ook de Tweede Kamer vroeg aandacht voor zijn lot en in Amsterdam was een demonstratie op het Museumplein.

maandag, januari 22, 2007

Wat zijn vreemdelingen?

Wat zijn vreemdelingen? 11-10-05 NOS.nl Het voorstel van minister Verdonk van Integratie en Vreemdelingenzaken om criminele vreemdelingen sneller te kunnen uitzetten, kan rekenen op voldoende steun in de Tweede Kamer. (nieuwsbericht, 11 oktober)Maar wat bedoelt de minister met de term 'vreemdeling' ? En zo zijn er meer woorden waarmee niet-Nederlandse mensen in ons land worden aangeduid: 'buitenlander', 'asielzoeker', 'vluchteling', 'illegaal'. In deze factsheet pogen we de betekenissen van de volgende woorden en begrippen te verduidelijken: *Nederlanders, buitenlanders en vreemdelingen Een Nederlander is iemand met een Nederlandse nationaliteit. Elke Nederlander staat geregistreerd in de gemeentelijke basisadministratie van Nederland (GBA).De Nederlandse nationaliteit kun je op twee manieren verkrijgen: automatisch (bijvoorbeeld door geboorte), of na een procedure (bijvoorbeeld door naturalisatie).Als niet-Nederlandse mensen in ons land verblijven, heeft men het in de volksmond over buitenlanders. In justitiekringen wordt de term vreemdelingen gebruikt. Mensen kunnen om verschillende redenen legaal in ons land verblijven: werk, zaken, studie, toerisme, gezinshereniging en asiel. Iedere aanvraag tot verblijf wordt getoetst door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). *Mensen met een dubbele nationaliteit Een persoon heeft een dubbele nationaliteit als hij/zij naast de Nederlandse nationaliteit ook nog een andere nationaliteit heeft. Dat gaat gepaard met veel gecompliceerde juridische regels en verdragen.Het behoud van een andere nationaliteit wordt soms - "in bijzondere gevallen" - toegestaan als een persoon dit zelf wil.Ook als de wetten in een ander land het afstand doen van een nationaliteit verhinderen, accepteert de Nederlandse overheid een dubbele nationaliteit. Een voorbeeld van zo’n land is Marokko. Veel Marokkanen in ons land, zijn ook Nederlanders. *Legaal verblijvenden, immigranten en illegalen Verreweg de meeste buitenlanders verblijven legaal in Nederland. De meesten hebben daarvoor een visum aangevraagd (de IND praat over een mvv, een machtiging tot voorlopig verblijf).Internationale verdragen laten toe dat er hier ook legale vreemdelingen zijn zònder visum. Een Belg, bijvoorbeeld, heeft nooit een visum nodig. Een Australiër mag hier maximaal drie maanden verblijven zonder visum. Een Afrikaan daarentegen heeft altijd een visum nodig. Een immigrant is iemand uit een ander land die zich in Nederland vestigt.Mensen die hier niet op wettelijke gronden verblijven, worden illegalen genoemd. Dit geldt bijvoorbeeld voor Afrikanen die uit economische motieven naar Nederland zijn gekomen. *Asielzoekers en vluchtelingen Een asielzoeker is een vreemdeling die in Nederland asiel (bescherming) aanvraagt. Wat volgt is een procedure, die heel kort kan duren (tot 48 uur), maar ook heel lang (jaren). Alleen als er "gegronde redenen" zijn om in het land van herkomst te vrezen voor vervolging kan de procedure leiden tot een permanente verblijfsvergunning.Gedurende de procedure verblijven asielzoekers legaal in Nederland. Ze krijgen een tijdelijk visum.Kinderen die zonder ouders asiel aanvragen worden AMA’s genoemd (Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers). Voor deze groep asielzoekers gelden aparte toelatingsvoorwaarden. De IND noemt iemand een vluchteling als inderdaad is vastgesteld dat hij gegronde redenen heeft om in zijn land van herkomst te vrezen voor vervolging. Als een asielzoeker zonder informatie achter te laten uit een opvanglocatie vertrekt, spreekt de IND over MOB’ers (Met Onbekende Bestemming vertrokken asielzoekers). Uitgeprocedeerden zijn asielzoekers van wie de procedure definitief is beëindigd. Zij worden verzocht het land te verlaten of ze worden uitgezet. Als zij onderduiken, worden het illegalen. Uitgeprocedeerden, illegalen en asielzoekers die geen procedure hebben lopen die in Nederland mag worden afgewacht heten in justitiekringen verwijderbare vreemdelingen. Als er (praktische) obstakels zijn die een gedwongen vertrek van verwijderbare vreemdelingen in de weg staan heeft het IND het over technisch moeilijk verwijderbaren. *Overigen Deze categorie is het grootst. Er zijn vele termen waarmee mensen worden aangeduid die in Nederland verblijven die niet blank zijn. De betekenis van deze woorden is over het algemeen weinig precies en het gebruik ervan aan mode onderhevig:Allochtonen, gastarbeiders, buitenlandse arbeiders, medelanders, kleurlingen, etnische Nederlanders, etnische minderheden, Nederlanders van buitenlandse afkomst, rijksgenoten, nieuwe Nederlanders, nieuwkomers, oudkomers…

brief (wethouder Utrecht) Spekman aan minister Verdonk

www.utrecht.nl 2006? Brief Spekman – Verdonk Geachte mevrouw Verdonk, In het overleg met de vaste Kamercommissie voor Justitie van 1 februari jl. bent u ingegaan op wat in het land inmiddels de "Utrechtse aanpak" is gaan heten. U zou gezien de (bijna) sluitende aanpak benieuwd zijn naar de Utrechtse methodiek, zoals we die hier toepassen voor asielzoekers in de noodopvang en de groep ex-AMA's. In deze brief geven wij u informatie over onze aanpak. Een verdere toelichting zouden wij u graag in een gesprek willen geven. Uitgangspunt Het voorkomen van illegaliteit is de centrale doelstelling van de Utrechtse aanpak. De uitkomst is ofwel een legale verblijfsvergunning in Nederland ofwel perspectief in het land van herkomst. Terugkeer is geen doel op zich. Deze benadering heeft tot gevolg dat asielzoekers zich goed laten begeleiden. Resultaten Utrechtse noodopvang In de bijlage vindt u gespecificeerd de in- en uitstroom uit de noodopvang Utrecht van de afgelopen vijf jaar. Evident is dat de instroom in de noodopvang de afgelopen jaren is afgenomen, mede als gevolg van ons beleid om te voorkomen dat asielzoekers in de illegaliteit terechtkomen. Probleemgevallen worden effectief bemiddeld. Dit creëerde geen aanzuigende werking. We zien helaas de afgelopen maanden een kentering, die zich in 2006 zal voortzetten. Met name de doelgroep (ex-)AMA's verhoogt nu al de instroom in de noodopvang. De redenen van instroom zijn vooral vreemdelingen in procedure (met name medisch) en problemen met terugkeer (zie bijlage). De uitstroom uit de noodopvang is de afgelopen jaren toegenomen. De vreemdelingen in de noodopvang zijn door het Rijk voor 100% MOB/administratief verwijderd verklaard. Uit de cijfers blijkt dat de Utrechtse noodopvang, in samenwerking met het ex-AMA project in Utrecht, met deze groep vreemdelingen een bijna sluitende aanpak (93%) bereikt. Er zijn 61 personen uitgestroomd, slechts 4 personen zijn in de illegaliteit verdwenen. In één zaak hebben we de persoon als vermist opgegeven omdat mogelijk mensenhandel aan de orde is. De belangrijkste reden van uitstroom van de andere 57 personen zijn (zie ook de bijlage): Ø vervolgopvang (meestal van het Rijk vanwege veranderd beleid of onterecht door COA/IND op straat gezet); Ø een verblijfsvergunning gekregen; Ø (vrijwillige) terugkeer. Opvallend is dat 19 personen (31% van de uitstroom) bestaat uit vreemdelingen die alsnog in de noodopvang Utrecht een verblijfsvergunning hebben gekregen. Bij deze cijfers moet wel aangetekend worden dat de reden van instroom niet altijd overeenkomt met de reden van uitstroom. Er zijn mensen die ooit op een terugkeercriterium zijn ingestroomd, maar die vervolgens een verblijfsvergunning hebben gekregen. Zo hebben alle Somaliërs en Irakezen (11 personen) die in eerste instantie op criterium terugkeer in de noodopvang zijn ingestroomd, alsnog een verblijfsvergunning gekregen. Er zijn ook mensen die vanwege een lopende procedure zijn ingestroomd en alsnog zijn teruggekeerd. Dit alleen al maakt duidelijk dat het bij de Utrechtse aanpak om maatwerk gaat; we werken niet op basis van vooraf vastgelegde protocollen. Utrechtse aanpak Dat de Utrechtse Perspectief-aanpak zo goed werkt, komt naar mijn mening vooral door: 1. Er is een vertrouwensbasis tussen vreemdelingen en begeleider. Nadat noodopvang aan de vreemdeling is geboden ontstaat een nieuwe situatie. Er is dan een basis om de vertrouwensrelatie vorm te geven. Deze vertrouwensbasis is essentieel voor het ontwikkelen van een perspectief. 2. De vreemdeling is niet financieel afhankelijk van de begeleider. 3. Essentieel is dat in eerste instantie maximaal op juridische begeleiding wordt ingezet om de consequenties voor het verblijfsrecht op hun merites te toetsen. Zonder de maximale inzet op dit terrein is de noodzakelijke vertrouwensbasis snel verdwenen en worden (juridische) fouten uit het verleden niet hersteld. 4. De Utrechtse begeleiding van deze vreemdelingen is respectvol, eerlijk, laagdrempelig, maatwerk en individueel. 5. Pull-factoren van landen van herkomst zijn meer doorslaggevend in het proces dan push- en opjaagfactoren. Dit betekent dat we in Utrecht een reële schets geven van de situatie en toekomstmogelijkheden in het land van herkomst, in combinatie met het feit dat illegaliteit geen issue meer is. Hierbij kan ook oplossingsgericht ingegaan worden op het feit dat veiligheid wel degelijk nog zeer problematisch zijn kan. Dit geeft een (bijna) sluitende aanpak als eindresultaat. De ondersteuning van vreemdelingen dient bij onafhankelijke maatschappelijke organisaties met juridische kennis en kennis van land van herkomst te liggen. Deze randvoorwaarde is doorslaggevend voor een succesvolle aanpak. Zoals hierboven gezegd is ook essentieel dat een vertrouwensband met de vreemdeling wordt opgebouwd. Dit vraagt om professionele getrainde krachten, waarbij in Utrecht goede ervaring met maatschappelijk werkers nieuwe stijl is opgedaan. De uitgebreide wetenschappelijk onderbouwde en aan de praktijk getoetste perspectiefmethodiek sturen we met deze brief mee. Deze methodiek is de basis van de Utrechtse aanpak en is in opdracht van de provincie Utrecht ontwikkeld. Deze aanpak genereert door heel het land steeds meer belangstelling en wordt door anderen overgenomen. Conclusie De Utrechtse aanpak is effectief, humaan en goedkoper dan het rijksbeleid. Overbodige bureaucratie en overhead zijn geminimaliseerd. De doelstelling – het voorkomen van illegaliteit – kan bereikt worden zonder vreemdelingen in detentie te nemen of onder toezicht te zetten. Landelijke invoering van de Utrechtse methodiek onder de genoemde voorwaarden zal een enorme vergroting van het draagvlak bij alle overheidslagen betekenen. Het draagvlak voor deze kant van het beleid kan dan ook in de samenleving vergroot worden. Het gezamenlijk zoeken van een oplossing is naar mijn mening nu belangrijker dan het benadrukken van allerlei verschillen. Ik zou hierover graag met u persoonlijk verder willen spreken. In afwachting van uw reactie, met vriendelijke groet, Hans Spekman cc. Vaste Kamercommissie van Justitie

Oorlog in Somalië in vraag en antwoord - januari 2007

Oorlog in Somalië in vraag en antwoord 12-01-07 NOS.nl * Somalië is opnieuw het toneel van een bloedige strijd. Ook de VS is weer betrokken bij de vijandelijkheden. * Waarom heeft de VS het zuiden van Somalië gebombardeerd? ---------------------- Om twee redenen. Ze wilden enkele al Qaida-leden uitschakelen, die verdacht worden van betrokkenheid bij de bomaanslagen op de Amerikaanse ambassades in Kenia en Tanzania in 1998. Deze Al Qaida-leden waren gesignaleerd tussen de gevluchtte islamitische milities in het zuiden van Somalië. De tweede reden voor de bombardementen is dat de Amerikanen daarmee openlijk hun steun betuigen aan de Somalische overgangsregering en haar Ethiopische bondgenoot. In 1993 deden de Verenigde Staten ook al een poging om het centrale gezag in Somalië te herstellen, maar dat werd toen een groot fiasco waarbij achttien Amerikaanse militairen werden gedood. Vervolgens werden enkelen van hen triomfantelijk door de straten van Mogadishu gesleept. * Waarom viel Ethiopië in december Somalië binnen? ---------------------------------- De overwegend christelijke regering van Ethiopië voelde zich bedreigd door de opmars van de Unie van Islamitische Rechtbanken in Somalië. De moslimstrijders van deze unie hadden vorig jaar een groot deel van Somalië veroverd en stoomden in december op naar de stad Baidoa, om daar de Somalische overgangsregering ten val te brengen. Dat was voor Ethiopië het startsein om de regering officieel te hulp te schieten. Met duizenden troepen en inzet van de luchtmacht wisten de Ethiopiërs binnen enkele dagen de islamitische milities te verdrijven uit de hoofdstad Mogadishu. * Wat is de Unie van Islamitische Rechtbanken? ---------------------------------------- Het begon als een verbond van zakenlieden en moslimgeestelijken die orde en gezag wilden herstellen. Somalië had sinds 1991 geen centraal gezag meer, en werd getiranniseerd door rivaliserende krijgsheren. Veel Somaliërs waren vorig jaar dan ook gelukkig met de rust. Maar die blijdschap verdween toen hardliners binnen de Unie van Islamitische Rechtbanken westerse muziek, sigaretten en het kauwen van qat-blaadjes - een populaire drug - gingen verbieden. De laatste tijd onstond ook steeds meer verdeeldheid binnen de unie. Gematigden wilden samenwerken met de overgangsregering, de hardliners niet. Mede door deze interne verdeeldheid werden de moslimstrijders snel uit de Somalische hoofdstad verdreven. * Wat is de officiele regering van Somalië? ----------------------------------------------- De regering bestaat voor een deel uit voormalige krijgsheren die elkaar vroeger te vuur en te zwaard bestreden. Na jarenlange onderhandelingen wisten ze twee jaar geleden in ballingschap in Kenia een interim-president te kiezen: Abdullahi Yusuf. Omdat de hoofdstad Mogadishu nog steeds te gevaarlijk was, vestigde hij zich aanvankelijk met zijn interim-regering in de stad Baidoa. Dankzij de steun van de Amerikanen en Ethiopiërs zit deze regering dus voor het eerst in de hoofdstad Mogadishu, waar ze met alle clans overlegt over herstel van orde en gezag. * Welke landen zijn nog meer bij het conflict betrokken? ------------------------------- Ethiopië en de Verenigde Staten staan dus aan de kant van de Somalische regering. De islamitische rechtbanken op hun beurt worden in elk geval gesteund door Eritrea - de aartsvijand van Ethiopië. Volgens een VN-trapport zouden er 2000 Eritreese strijders in Somalië zijn. Ook krijgen de rechtbanken naar verluidt financiële steun van rijke extremistische moslims in het Midden-Oosten. * Zijn de moslimstrijders nu verslagen? --------------------------------------------------- Dat is onduidelijk. Ethiopië beweert zeker 3000 moslimstrijders te hebben gedood, en veel jonge soldaten hebben zich overgegeven. Maar de hardliners zeggen dat ze uit tactische overwegingen uit Mogadishu zijn gevlucht, om zich in het zuiden te hergroeperen en te versterken. In dit ontoegankelijke gebied maken Ethiopische troepen en Amerikaanse special forces nu jacht op hen. * Kan het centraal gezag snel worden hersteld? ------------------------------------------ Dat lijkt moeilijk. Er zijn twee grote problemen: Veel Somaliërs accepteren de 'bezetting' door Ethiopische troepen niet, dus die troepen moeten zo snel mogelijk worden vervangen door een vredesmacht van de Verenigde Naties of de Afrikaanse Unie. Maar concrete toezegingen van troepen zijn er nog nauwelijks. Het tweede probleem is de jarenlange rivaliteit tussen Somalische clans. Veel clans en subclans zijn niet van plan de controle over hun gebieden op te geven en ze willen al helemaal niet de wapens inleveren, zoals de overgangsregering eist. Aan de andere kant zijn veel Somaliërs oorlogsmoe, en is er een kans dat de belangrijkste krijgsheren en clans misschien nu wél gaan samenwerken met de overgangsregering.