maandag, januari 22, 2007

brief (wethouder Utrecht) Spekman aan minister Verdonk

www.utrecht.nl 2006? Brief Spekman – Verdonk Geachte mevrouw Verdonk, In het overleg met de vaste Kamercommissie voor Justitie van 1 februari jl. bent u ingegaan op wat in het land inmiddels de "Utrechtse aanpak" is gaan heten. U zou gezien de (bijna) sluitende aanpak benieuwd zijn naar de Utrechtse methodiek, zoals we die hier toepassen voor asielzoekers in de noodopvang en de groep ex-AMA's. In deze brief geven wij u informatie over onze aanpak. Een verdere toelichting zouden wij u graag in een gesprek willen geven. Uitgangspunt Het voorkomen van illegaliteit is de centrale doelstelling van de Utrechtse aanpak. De uitkomst is ofwel een legale verblijfsvergunning in Nederland ofwel perspectief in het land van herkomst. Terugkeer is geen doel op zich. Deze benadering heeft tot gevolg dat asielzoekers zich goed laten begeleiden. Resultaten Utrechtse noodopvang In de bijlage vindt u gespecificeerd de in- en uitstroom uit de noodopvang Utrecht van de afgelopen vijf jaar. Evident is dat de instroom in de noodopvang de afgelopen jaren is afgenomen, mede als gevolg van ons beleid om te voorkomen dat asielzoekers in de illegaliteit terechtkomen. Probleemgevallen worden effectief bemiddeld. Dit creëerde geen aanzuigende werking. We zien helaas de afgelopen maanden een kentering, die zich in 2006 zal voortzetten. Met name de doelgroep (ex-)AMA's verhoogt nu al de instroom in de noodopvang. De redenen van instroom zijn vooral vreemdelingen in procedure (met name medisch) en problemen met terugkeer (zie bijlage). De uitstroom uit de noodopvang is de afgelopen jaren toegenomen. De vreemdelingen in de noodopvang zijn door het Rijk voor 100% MOB/administratief verwijderd verklaard. Uit de cijfers blijkt dat de Utrechtse noodopvang, in samenwerking met het ex-AMA project in Utrecht, met deze groep vreemdelingen een bijna sluitende aanpak (93%) bereikt. Er zijn 61 personen uitgestroomd, slechts 4 personen zijn in de illegaliteit verdwenen. In één zaak hebben we de persoon als vermist opgegeven omdat mogelijk mensenhandel aan de orde is. De belangrijkste reden van uitstroom van de andere 57 personen zijn (zie ook de bijlage): Ø vervolgopvang (meestal van het Rijk vanwege veranderd beleid of onterecht door COA/IND op straat gezet); Ø een verblijfsvergunning gekregen; Ø (vrijwillige) terugkeer. Opvallend is dat 19 personen (31% van de uitstroom) bestaat uit vreemdelingen die alsnog in de noodopvang Utrecht een verblijfsvergunning hebben gekregen. Bij deze cijfers moet wel aangetekend worden dat de reden van instroom niet altijd overeenkomt met de reden van uitstroom. Er zijn mensen die ooit op een terugkeercriterium zijn ingestroomd, maar die vervolgens een verblijfsvergunning hebben gekregen. Zo hebben alle Somaliërs en Irakezen (11 personen) die in eerste instantie op criterium terugkeer in de noodopvang zijn ingestroomd, alsnog een verblijfsvergunning gekregen. Er zijn ook mensen die vanwege een lopende procedure zijn ingestroomd en alsnog zijn teruggekeerd. Dit alleen al maakt duidelijk dat het bij de Utrechtse aanpak om maatwerk gaat; we werken niet op basis van vooraf vastgelegde protocollen. Utrechtse aanpak Dat de Utrechtse Perspectief-aanpak zo goed werkt, komt naar mijn mening vooral door: 1. Er is een vertrouwensbasis tussen vreemdelingen en begeleider. Nadat noodopvang aan de vreemdeling is geboden ontstaat een nieuwe situatie. Er is dan een basis om de vertrouwensrelatie vorm te geven. Deze vertrouwensbasis is essentieel voor het ontwikkelen van een perspectief. 2. De vreemdeling is niet financieel afhankelijk van de begeleider. 3. Essentieel is dat in eerste instantie maximaal op juridische begeleiding wordt ingezet om de consequenties voor het verblijfsrecht op hun merites te toetsen. Zonder de maximale inzet op dit terrein is de noodzakelijke vertrouwensbasis snel verdwenen en worden (juridische) fouten uit het verleden niet hersteld. 4. De Utrechtse begeleiding van deze vreemdelingen is respectvol, eerlijk, laagdrempelig, maatwerk en individueel. 5. Pull-factoren van landen van herkomst zijn meer doorslaggevend in het proces dan push- en opjaagfactoren. Dit betekent dat we in Utrecht een reële schets geven van de situatie en toekomstmogelijkheden in het land van herkomst, in combinatie met het feit dat illegaliteit geen issue meer is. Hierbij kan ook oplossingsgericht ingegaan worden op het feit dat veiligheid wel degelijk nog zeer problematisch zijn kan. Dit geeft een (bijna) sluitende aanpak als eindresultaat. De ondersteuning van vreemdelingen dient bij onafhankelijke maatschappelijke organisaties met juridische kennis en kennis van land van herkomst te liggen. Deze randvoorwaarde is doorslaggevend voor een succesvolle aanpak. Zoals hierboven gezegd is ook essentieel dat een vertrouwensband met de vreemdeling wordt opgebouwd. Dit vraagt om professionele getrainde krachten, waarbij in Utrecht goede ervaring met maatschappelijk werkers nieuwe stijl is opgedaan. De uitgebreide wetenschappelijk onderbouwde en aan de praktijk getoetste perspectiefmethodiek sturen we met deze brief mee. Deze methodiek is de basis van de Utrechtse aanpak en is in opdracht van de provincie Utrecht ontwikkeld. Deze aanpak genereert door heel het land steeds meer belangstelling en wordt door anderen overgenomen. Conclusie De Utrechtse aanpak is effectief, humaan en goedkoper dan het rijksbeleid. Overbodige bureaucratie en overhead zijn geminimaliseerd. De doelstelling – het voorkomen van illegaliteit – kan bereikt worden zonder vreemdelingen in detentie te nemen of onder toezicht te zetten. Landelijke invoering van de Utrechtse methodiek onder de genoemde voorwaarden zal een enorme vergroting van het draagvlak bij alle overheidslagen betekenen. Het draagvlak voor deze kant van het beleid kan dan ook in de samenleving vergroot worden. Het gezamenlijk zoeken van een oplossing is naar mijn mening nu belangrijker dan het benadrukken van allerlei verschillen. Ik zou hierover graag met u persoonlijk verder willen spreken. In afwachting van uw reactie, met vriendelijke groet, Hans Spekman cc. Vaste Kamercommissie van Justitie

Geen opmerkingen: