vrijdag, januari 26, 2007

Opvang en nazorg overlevenden was onder de maat

Opvang en nazorg overlevenden was onder de maat do 21 sep 2006, 10:48 DEN HAAG - De opvang en de nazorg van de celbewoners die de brand in het uitzetcentrum overleefden, is op belangrijke punten onder de maat geweest. Hun overplaatsing en begeleiding verliepen ongestructureerd. De locatiedirecteur van het cellencomplex op Schiphol-Oost en de hoofddirectie van de Dienst JustitiĆ«le Inrichtingen (DJI) lieten hier de steken vallen. Dat concludeert de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) donderdag in zijn rapport over de brand in het cellencomplex eind oktober 2005. De DJI valt onder minister Piet Hein Donner van Justitie. Al tijdens de brand liep het niet goed. Mensen uit de vleugel K, waar de brand woedde, werden na hun redding bij de celbewoners in vleugel J opgesloten. Zij zaten gezamenlijk in een luchtkooi, die echter dichtbij de plek lag waar de brand hevig woedde. Daardoor voelden de betrokkenen zich niet veilig. De directeur van het complex was niet voorbereid op een massale evacuatie van bewoners. De registratie van de bewoners was ontoereikend. De centra wisten de eerste dagen soms niet wie ze opvingen, ook omdat de betrokkenen soms valse namen opgaven of niet meewerkten. Het liep geregeld mis met de overdracht van (medische) dossiers. De DJI had geen beleidskader ontwikkeld en gaf daarna geen sturing om de nazorg af te stemmen met de opvangcentra. Tijdens de brand was er acute zorg maar al in de eerste uren na de brand was er niet veel aandacht meer voor medische klachten zoals ademhalingsproblemen door de rook. De gedetineerden wisten niet waar ze aan toe waren, omdat ze nauwelijks informatie kregen tijdens de brand en ook niet bij hun overplaatsing. De dagen en weken erna werd voor de vroegere bewoners van de vleugels J en K het detentieregime nauwelijks aangepast, terwijl hulpverleners dat wel adviseerden. Er was geen extra aandacht, geen extra activiteiten en geen ruimere bezoekregeling. „Hierdoor is het verwerken van eventuele traumagerelateerde klachten mogelijk bemoeilijkt”, aldus de raad. Ook is het taalprobleem onvoldoende onderkend en werden tolken te weinig ingeschakeld. De raad betreurt het ook dat sommige overlevenden al werden uitgezet terwijl nog niet duidelijk was of ze traumagerelateerde klachten hadden. Het beleid omtrent illegalen is een zaak van minister Rita Verdonk van Vreemdelingenzaken. Zij gaf onlangs 39 betrokken illegalen uiteindelijk een verblijfsvergunning. De nazorg voor bewaarders, hulpverleners en nabestaanden is op hoofdlijnen wel goed verlopen. Bij de professionals gebeurde dat door de eigen organisatie. Nabestaanden kregen de mogelijkheid hun dierbaren te herdenken, op te halen en in eigen land te begraven.

Geen opmerkingen: